Koning Willem-Alexander heeft donderdag een verrassingsbezoek gebracht aan de compleet getransformeerde Krajicek Playground aan de Hondiusstraat in het Regentessekwartier in Den Haag.

De Krajicek Playground Hondius was in 1997 de allereerste Krajicek Playground van Nederland. Vandaag werd daarom ook het 25-jarig bestaan van de Foundation gevierd. Op dit moment zijn er 127 Krajicek Playgrounds verspreid over het hele land waar dagelijks meer dan 5.500 kinderen onder begeleiding sporten en spelen.

Samen met de Haagse jongeren die activiteiten organiseren op hun Krajicek Playground werd vandaag tijdens de feestelijke bijeenkomst stilgestaan bij het werk van de Krajicek Foundation en bij de betekenis van de foundation voor de Nederlandse samenleving en kwetsbare wijken in het bijzonder.

Tekst gaat door onder foto.

Koningsgezind

Samen met wethouder Hilbert Bredemeijer van Sport ontvingen oprichter Richard Krajicek en directeur Gerlinde van Raalte de koning. Ook ambassadeurs Gregory Sedoc, Stijn Franssen en Serdar Gözübüyük waren aanwezig. In het gezelschap van de koning was ook Prins Floris aanwezig.

De Haagse tennisser Richard Krajicek was zeer blij met de komst van de koning. "Ik ben m'n hele leven al koningsgezind geweest, dat de koning kon komen vandaag was echt een ongelofelijke eer." Krajicek noemt het koninklijke bezoek "de kroon op het werk" van zijn Foundation. "Mooier kon de 25 jaar niet gevierd worden voor mij dan met een bezoek van de koning."

De Krajicek Foundation zet sport in als middel om kinderen en jongeren letterlijk en figuurlijk in beweging te brengen. “Op de Playground leer je vaardigheden waar je een leven lang profijt van hebt,” zegt Krajicek. Hij vervolgt: “Wij zijn ontzettend trots op wat we afgelopen 25 jaar hebben bereikt, maar we zien ook dat er nog genoeg te doen is. Daarom willen we de komende jaren nog meer kinderen en jongeren in beweging brengen. Door het creëren van nog meer goede Krajicek Playgrounds in Nederland, juist ook in de gemeentes waar we nog niet actief zijn. Meer jongeren een studiebeurs te kunnen bieden en door nog vaker samen te werken met andere maatschappelijke partijen.”